Als de waan van de dag, alle stroom heeft opgebruikt
en ik in het donker stap
om wat knabbels, drank, wat fruit
en de brandweer loeiend hard, door de straten met sirenes...
Hoe zou dat dan zijn?
Als ik zonder jou verdwalend, als de kronkels van mijn brein,
in de straten kronkels banend, opdat de nacht voorbij zou zijn
en jou driemaal meende te herkennen, in een ander die heel vrolijk...
Dat kan toch niet zijn.
Mm! Dat ‘k niet kan leven met het feit,
dat onderweg misschien wel leidt tot: jij verder van me weg
Ik wil je niet kwijt, alstublieft! Stop de tijd.
’t Is dat de egel zich weer nestelt, diep en achter in onze tuin
en hogerop een vogel ritselt, in het bladgroen van onze kruin
en de zon in mystieke lijnen, over onze daken, pleinen...
Ik wil je niet kwijt.
Wie zal het me leren (of)
zal het ooit wennen die alleenigheid?
Das wat ik dacht, deze nacht, toen ik weer al zwetend,
angstig, naast jou, wakker schoot,
alstublieft , ga nooit … (dood)
Kan ik mezelf leren,
niet te verdwalen in een landschap van gemis?
Zodat ik jou kan blijven zien
in alles wat er is
in alles voor altijd
zul jij er altijd zijn,
voor altijd samen…
Tekst en muziek, Jo Huylebroeck
Illustratie: Hundertwasser, Irinaland over the Balkans, 1969
Een reactie achterlaten